Stel een waarheidstabel op en noteer de samenstelling in eigen woorden.
\(\textbf{Gegeven} \\ \begin{array}{r|l}p & \text{ een hond is een insect }\\q & \text{ een hond heeft meer dan zes poten }\\\end{array} \\ \textbf{Gevraagd} \\p\implies q\)
\(\begin{array}{rr|r}p & q & p\implies q \\ \hline0 & 0 & 1 \\ \end{array}\\\begin{array}{r|l} p\implies q & \text{ als geldt 'een hond is een insect', dan geldt 'een hond heeft meer dan zes poten' }\end{array}\)