\(\)In een school met 288 leerlingen zijn \(\frac{2}{8}\) van de leerlingen jongens. Hiervan zijn er \(\frac{1}{4}\) die eten van thuis meenemen. Hoeveel jongens die eten van thuis meenemen zijn er?\(\)
\(\frac{2}{8}\times\frac{1}{4}\times 288=18\text{ jongens die eten van thuis meenemen}\)