Krachten

Hoofdmenu Eentje per keer 

Zet het vraagstuk om in wiskundetaal en bereken

  1. \(\)Een winkelkar wordt getrokken door Imane met een kracht van 1000 N. Rojin trekt onder een hoek van 45° met een kracht van 300 N. Teken en bepaal de resulterende kracht\(\)
  2. \(\)Een winkelkar wordt getrokken door Roukaya met een kracht van 400 N. Farah trekt onder een hoek van 90° met een kracht van 1000 N. Teken en bepaal de resulterende kracht\(\)
  3. \(\)Een veer verlengt 2100 mm en ondervindt een veerkracht van 21 N. Wat is de veerconstante? \(\)
  4. \(\)Een winkelkar wordt getrokken door Zaid met een kracht van 700 N. Robin trekt onder een hoek van 90° met een kracht van 400 N. Teken en bepaal de resulterende kracht\(\)
  5. \(\)Een winkelkar wordt getrokken door Nada met een kracht van 600 N. Ilias trekt onder een hoek van 90° met een kracht van 700 N. Teken en bepaal de resulterende kracht\(\)
  6. \(\)Een veer (k = 6 N/m) verlengt 490 cm . Wat is de veerkracht? \(\)
  7. \(\)Een winkelkar wordt getrokken door Nabil met een kracht van 500 N. Zaid trekt onder een hoek van 90° met een kracht van 300 N. Teken en bepaal de resulterende kracht\(\)
  8. \(\)Een veer (k = 13 N/m) ondervindt een veerkracht van 23,4 N. Hoeveel m rekt zij uit? \(\)
  9. \(\)Op Neptunus (g = 11 N/kg) ondervindt een voorwerp een zwaartekracht van 110 N. Bereken de massa van het voorwerp. \(\)
  10. \(\)Een winkelkar wordt geduwd door Ilias met een kracht van 900 N. Roukaya staat aan de andere kant van de kar en trekt met een kracht van 400 N. Teken en bepaal de resulterende kracht\(\)
  11. \(\)Een veer (k = 8 N/m) ondervindt een veerkracht van 10,4 N. Hoeveel m rekt zij uit? \(\)
  12. \(\)Een veer (k = 9 N/m) verlengt 98 dm . Wat is de veerkracht? \(\)

Zet het vraagstuk om in wiskundetaal en bereken

Verbetersleutel

  1. \(\rightarrow F_{Imane} = 1000 N ; F_{Rojin} = 300 N \nearrow \\ \text{De kar beweegt met een resulterende kracht van ongeveer 1230 N (o.b.v. schets) }\)
  2. \(\rightarrow F_{Roukaya} = 400 N ; F_{Farah} = 1000 N \uparrow \\F_R = \sqrt{400^2 + 1000^2} N \text{(Pythagoras)} \\ \text{De kar beweegt met een resulterende kracht van (afgerond) 1077 N }\)
  3. \(F_V = k . \Delta l \\ \Leftrightarrow k = \dfrac{F_V}{\Delta l} = \dfrac{21N}{2,1m} = 10 N/m \\ \text{De veerconstante is 10 N/m}\)
  4. \(\rightarrow F_{Zaid} = 700 N ; F_{Robin} = 400 N \uparrow \\F_R = \sqrt{700^2 + 400^2} N \text{(Pythagoras)} \\ \text{De kar beweegt met een resulterende kracht van (afgerond) 806,2 N }\)
  5. \(\rightarrow F_{Nada} = 600 N ; F_{Ilias} = 700 N \uparrow \\F_R = \sqrt{600^2 + 700^2} N \text{(Pythagoras)} \\ \text{De kar beweegt met een resulterende kracht van (afgerond) 922 N }\)
  6. \(F_V = k . \Delta l \\ \Leftrightarrow F_V = (6 N/m ) . (4,9 m) = 29,4N \\ \text{De veerkracht is 29,4N}\)
  7. \(\rightarrow F_{Nabil} = 500 N ; F_{Zaid} = 300 N \uparrow \\F_R = \sqrt{500^2 + 300^2} N \text{(Pythagoras)} \\ \text{De kar beweegt met een resulterende kracht van (afgerond) 583,1 N }\)
  8. \(F_V = k . \Delta l \\ \Leftrightarrow \Delta l = \dfrac{23,4 N}{13 N/m} = 1,8m \\ \text{De veer rekt 1,8 m uit}\)
  9. \(m = \dfrac{F_Z}{g} = \dfrac{110N}{11 N/kg} = 10 kg \\ \text{De massa van het voorwerp is 10 kg}\)
  10. \(\rightarrow F_{Ilias} = 900 N ; F_{Roukaya} = 400 N \rightarrow \\F_R = 900 N + 400 N = 1300 N \\ \text{De kar beweegt met een resulterende kracht van 1300 N naar Roukaya toe}\)
  11. \(F_V = k . \Delta l \\ \Leftrightarrow \Delta l = \dfrac{10,4 N}{8 N/m} = 1,3m \\ \text{De veer rekt 1,3 m uit}\)
  12. \(F_V = k . \Delta l \\ \Leftrightarrow F_V = (9 N/m ) . (9,8 m) = 88,2N \\ \text{De veerkracht is 88,2N}\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2024-05-07 17:44:08