Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\) het verschil van het viervoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een zesde van het getal en 66. Wat is het getal?\(\)
  2. \(\)als je een elfde van een getal aftrekt van een zesde van dat getal, dan krijg je 5 . Wat is dat getal? \(\)
  3. \(\)als je een vierde van een getal aftrekt van een derde van dat getal, dan krijg je 1 . Wat is dat getal? \(\)
  4. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een zevende van dat getal, dan krijg je 6 . Wat is dat getal? \(\)
  5. \(\)als je een achtste van een getal aftrekt van een zevende van dat getal, dan krijg je 5 . Wat is dat getal? \(\)
  6. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een achtste van dat getal, dan krijg je 1 . Wat is dat getal? \(\)
  7. \(\)als je een negende van een getal aftrekt van een helft van dat getal, dan krijg je 35 . Wat is dat getal? \(\)
  8. \(\)Xander is x jaar. Zijn zus is 5 jaar ouder. Samen zijn ze 35 jaar. Hoe oud is Xander ?\(\)
  9. \(\) het verschil van het vijfvoud van een getal en zes is gelijk aan de som van een vierde van het getal en 89. Wat is het getal?\(\)
  10. \(\)als je een tiende van een getal aftrekt van een negende van dat getal, dan krijg je 4 . Wat is dat getal? \(\)
  11. \(\)als je een zevende van een getal aftrekt van een vijfde van dat getal, dan krijg je 6 . Wat is dat getal? \(\)
  12. \(\) het verschil van het drievoud van een getal en zeven is gelijk aan de som van een vijfde van het getal en 35. Wat is het getal?\(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \( 4 x-3=\frac{x}{6}+66 \overset{\mbox{ .6 }}{ \Leftrightarrow } 24x-18=x+396 \Leftrightarrow 24x-x=396+18 \Leftrightarrow 23x=414 \Leftrightarrow x=18\)
  2. \( \frac{1}{6}x-\frac{1}{11}x=5 \overset{\mbox{ .66 }}{ \Leftrightarrow } 11x-6x=330 \Leftrightarrow 5x=330 \Leftrightarrow x=66\)
  3. \( \frac{1}{3}x-\frac{1}{4}x=1 \overset{\mbox{ .12 }}{ \Leftrightarrow } 4x-3x=12 \Leftrightarrow 1x=12 \Leftrightarrow x=12\)
  4. \( \frac{1}{7}x-\frac{1}{9}x=6 \overset{\mbox{ .63 }}{ \Leftrightarrow } 9x-7x=378 \Leftrightarrow 2x=378 \Leftrightarrow x=189\)
  5. \( \frac{1}{7}x-\frac{1}{8}x=5 \overset{\mbox{ .56 }}{ \Leftrightarrow } 8x-7x=280 \Leftrightarrow 1x=280 \Leftrightarrow x=280\)
  6. \( \frac{1}{8}x-\frac{1}{9}x=1 \overset{\mbox{ .72 }}{ \Leftrightarrow } 9x-8x=72 \Leftrightarrow 1x=72 \Leftrightarrow x=72\)
  7. \( \frac{1}{2}x-\frac{1}{9}x=35 \overset{\mbox{ .18 }}{ \Leftrightarrow } 9x-2x=630 \Leftrightarrow 7x=630 \Leftrightarrow x=90\)
  8. \(x+x+5 = 35\Leftrightarrow 2x+5=35 \Leftrightarrow 2x = 30\Leftrightarrow x = 15 \text{ Xander is 15 jaar}\)
  9. \( 5 x-6=\frac{x}{4}+89 \overset{\mbox{ .4 }}{ \Leftrightarrow } 20x-24=x+356 \Leftrightarrow 20x-x=356+24 \Leftrightarrow 19x=380 \Leftrightarrow x=20\)
  10. \( \frac{1}{9}x-\frac{1}{10}x=4 \overset{\mbox{ .90 }}{ \Leftrightarrow } 10x-9x=360 \Leftrightarrow 1x=360 \Leftrightarrow x=360\)
  11. \( \frac{1}{5}x-\frac{1}{7}x=6 \overset{\mbox{ .35 }}{ \Leftrightarrow } 7x-5x=210 \Leftrightarrow 2x=210 \Leftrightarrow x=105\)
  12. \( 3 x-7=\frac{x}{5}+35 \overset{\mbox{ .5 }}{ \Leftrightarrow } 15x-35=x+175 \Leftrightarrow 15x-x=175+35 \Leftrightarrow 14x=210 \Leftrightarrow x=15\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2024-12-03 18:26:24