Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Mohamed heeft 39 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 271 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Wouter heeft 54 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 75 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
- \(\text{Nihad gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 2.1 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 2.4 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 7.5 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Mohamed heeft 30 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 152 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Mila heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 76 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Froukje heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 53 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 20 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Ayman heeft 45 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 314 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
- \(\text{Froukje heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 57 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 71 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Mohamed heeft 39 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 271 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 39 = 271 \\
\Leftrightarrow x = 271 + 39 = 310 \\
\text{Mohamed had 310 euro}\)
- \(\text{Wouter heeft 54 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 75 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\
x - 54 = 75 \\
\Leftrightarrow x = 75 + 54 = 129 \\
\text{Wouter had 129 euro}\)
- \(\text{Nihad gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 2.1 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\
6.x = 2.1 \\
\Leftrightarrow x = \frac{2.1}{6} = 0.35 \\
\text{Nihad legt 0.35 km af per baantje}\)
- \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 2.4 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\
6.x = 2.4 \\
\Leftrightarrow x = \frac{2.4}{6} = 0.4 \\
\text{Sarah legt 0.4 km af per baantje}\)
- \(\text{Sarah gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 7.5 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\
3.x = 7.5 \\
\Leftrightarrow x = \frac{7.5}{3} = 2.5 \\
\text{Sarah legt 2.5 km af per rondje}\)
- \(\text{Mohamed heeft 30 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 152 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 30 = 152 \\
\Leftrightarrow x = 152 + 30 = 182 \\
\text{Mohamed had 182 euro}\)
- \(\text{Mila heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 76 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
5.x = 76 \\
\Leftrightarrow x = \frac{76}{5} = 15.2 \\
\text{Mila kan maximaal 15.2 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Froukje heeft 6 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 53 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
6.x = 53 \\
\Leftrightarrow x = \frac{53}{6} = 8.83 \\
\text{Froukje kan maximaal 8.83 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 20 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\
5.x = 20 \\
\Leftrightarrow x = \frac{20}{5} = 4 \\
\text{Nihad legt 4 km af per rondje}\)
- \(\text{Ayman heeft 45 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 314 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\
x - 45 = 314 \\
\Leftrightarrow x = 314 + 45 = 359 \\
\text{Ayman had 359 euro}\)
- \(\text{Froukje heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 57 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
7.x = 57 \\
\Leftrightarrow x = \frac{57}{7} = 8.14 \\
\text{Froukje kan maximaal 8.14 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 71 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
7.x = 71 \\
\Leftrightarrow x = \frac{71}{7} = 10.14 \\
\text{Warinda kan maximaal 10.14 euro uitgeven aan een meter stof}\)