Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Maxim heeft 54 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 300 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Maxim heeft 53 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 96 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Jana gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Wouter heeft 42 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 59 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
- \(\text{Mohamed heeft 59 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 60 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Maxim heeft 50 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 77 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Nihad gaat 6 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 30 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Warinda heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 68 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Warinda heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 79 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Lina heeft 3 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 54 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Ayman heeft 53 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 214 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
- \(\text{Froukje heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 67 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Maxim heeft 54 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 300 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 54 = 300 \\
\Leftrightarrow x = 300 + 54 = 354 \\
\text{Maxim had 354 euro}\)
- \(\text{Maxim heeft 53 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 96 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 53 = 96 \\
\Leftrightarrow x = 96 + 53 = 149 \\
\text{Maxim had 149 euro}\)
- \(\text{Jana gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gefietst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\
4.x = 48 \\
\Leftrightarrow x = \frac{48}{4} = 12 \\
\text{Jana legt 12 km af per tourke}\)
- \(\text{Wouter heeft 42 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 59 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\
x - 42 = 59 \\
\Leftrightarrow x = 59 + 42 = 101 \\
\text{Wouter had 101 euro}\)
- \(\text{Mohamed heeft 59 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 60 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 59 = 60 \\
\Leftrightarrow x = 60 + 59 = 119 \\
\text{Mohamed had 119 euro}\)
- \(\text{Maxim heeft 50 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 77 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 50 = 77 \\
\Leftrightarrow x = 77 + 50 = 127 \\
\text{Maxim had 127 euro}\)
- \(\text{Nihad gaat 6 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 30 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\
6.x = 30 \\
\Leftrightarrow x = \frac{30}{6} = 5 \\
\text{Nihad legt 5 km af per ronde}\)
- \(\text{Warinda heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 68 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
6.x = 68 \\
\Leftrightarrow x = \frac{68}{6} = 11.33 \\
\text{Warinda kan maximaal 11.33 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Warinda heeft 4 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 79 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
4.x = 79 \\
\Leftrightarrow x = \frac{79}{4} = 19.75 \\
\text{Warinda kan maximaal 19.75 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Lina heeft 3 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 54 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
3.x = 54 \\
\Leftrightarrow x = \frac{54}{3} = 18 \\
\text{Lina kan maximaal 18 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Ayman heeft 53 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 214 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\
x - 53 = 214 \\
\Leftrightarrow x = 214 + 53 = 267 \\
\text{Ayman had 267 euro}\)
- \(\text{Froukje heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 67 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
5.x = 67 \\
\Leftrightarrow x = \frac{67}{5} = 13.4 \\
\text{Froukje kan maximaal 13.4 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)