Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Lina heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 49 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  2. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 63 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  3. \(\text{Froukje heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 44 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  4. \(\text{Jana gaat 6 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 72 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  5. \(\text{Warinda heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  6. \(\text{Froukje heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 59 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  7. \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 14 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  8. \(\text{Ayman heeft 49 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 220 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\)
  9. \(\text{Wouter heeft 58 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 227 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
  10. \(\text{Mila heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 77 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  11. \(\text{Mila heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 45 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  12. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 10.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Lina heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 49 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 6.x = 49 \\ \Leftrightarrow x = \frac{49}{6} = 8.17 \\ \text{Lina kan maximaal 8.17 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  2. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 63 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 3.x = 63 \\ \Leftrightarrow x = \frac{63}{3} = 21 \\ \text{Loubna legt 21 km af per tourke}\)
  3. \(\text{Froukje heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 44 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 5.x = 44 \\ \Leftrightarrow x = \frac{44}{5} = 8.8 \\ \text{Froukje kan maximaal 8.8 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  4. \(\text{Jana gaat 6 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 72 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 6.x = 72 \\ \Leftrightarrow x = \frac{72}{6} = 12 \\ \text{Jana legt 12 km af per tourke}\)
  5. \(\text{Warinda heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 47 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 5.x = 47 \\ \Leftrightarrow x = \frac{47}{5} = 9.4 \\ \text{Warinda kan maximaal 9.4 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  6. \(\text{Froukje heeft 7 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 59 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 7.x = 59 \\ \Leftrightarrow x = \frac{59}{7} = 8.43 \\ \text{Froukje kan maximaal 8.43 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  7. \(\text{Nihad gaat 4 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 14 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 4.x = 14 \\ \Leftrightarrow x = \frac{14}{4} = 3.5 \\ \text{Nihad legt 3.5 km af per rondje}\)
  8. \(\text{Ayman heeft 49 euro uitgegeven aan een kerstcadeau voor een vriendin.} \\ \text{Er is nu nog 220 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Ayman voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Ayman voor de aankoop} \\ x - 49 = 220 \\ \Leftrightarrow x = 220 + 49 = 269 \\ \text{Ayman had 269 euro}\)
  9. \(\text{Wouter heeft 58 euro uitgegeven aan een spidermanpak.} \\ \text{Er is nu nog 227 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\ x - 58 = 227 \\ \Leftrightarrow x = 227 + 58 = 285 \\ \text{Wouter had 285 euro}\)
  10. \(\text{Mila heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 77 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 3.x = 77 \\ \Leftrightarrow x = \frac{77}{3} = 25.67 \\ \text{Mila kan maximaal 25.67 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  11. \(\text{Mila heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 45 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 7.x = 45 \\ \Leftrightarrow x = \frac{45}{7} = 6.43 \\ \text{Mila kan maximaal 6.43 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  12. \(\text{Loubna gaat 3 dagen in de week schaatsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 10.5 km geschaatst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\ 3.x = 10.5 \\ \Leftrightarrow x = \frac{10.5}{3} = 3.5 \\ \text{Loubna legt 3.5 km af per rondje}\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2025-05-19 06:01:36