Instapvraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

  1. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  2. \(\text{Sarah gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  3. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 2.1 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  4. \(\text{Mila heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 39 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  5. \(\text{Lina heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  6. \(\text{Mila heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 72 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  7. \(\text{Warinda heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
  8. \(\text{Lina heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 39 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
  9. \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
  10. \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 66 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
  11. \(\text{Mohamed heeft 59 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 153 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
  12. \(\text{Mila heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 77 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)

Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.

Verbetersleutel

  1. \(\text{Jana gaat 5 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 60 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 5.x = 60 \\ \Leftrightarrow x = \frac{60}{5} = 12 \\ \text{Jana legt 12 km af per tourke}\)
  2. \(\text{Sarah gaat 4 dagen in de week fietsen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal tourkes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gefietst.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per tourke} \\ 4.x = 48 \\ \Leftrightarrow x = \frac{48}{4} = 12 \\ \text{Sarah legt 12 km af per tourke}\)
  3. \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week zwemmen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 2.1 km gezwommen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\ 6.x = 2.1 \\ \Leftrightarrow x = \frac{2.1}{6} = 0.35 \\ \text{Loubna legt 0.35 km af per baantje}\)
  4. \(\text{Mila heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 39 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 7.x = 39 \\ \Leftrightarrow x = \frac{39}{7} = 5.57 \\ \text{Mila kan maximaal 5.57 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  5. \(\text{Lina heeft 3 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 62 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 3.x = 62 \\ \Leftrightarrow x = \frac{62}{3} = 20.67 \\ \text{Lina kan maximaal 20.67 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  6. \(\text{Mila heeft 5 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 72 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 5.x = 72 \\ \Leftrightarrow x = \frac{72}{5} = 14.4 \\ \text{Mila kan maximaal 14.4 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  7. \(\text{Warinda heeft 3 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 75 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\ 3.x = 75 \\ \Leftrightarrow x = \frac{75}{3} = 25 \\ \text{Warinda kan maximaal 25 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
  8. \(\text{Lina heeft 6 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 39 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\ 6.x = 39 \\ \Leftrightarrow x = \frac{39}{6} = 6.5 \\ \text{Lina kan maximaal 6.5 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
  9. \(\text{Sarah gaat 6 dagen in de week lopen.} \\ \text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\ \text{Aan het einde van de week heeft ze 48 km gelopen.} \\ \text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\ 6.x = 48 \\ \Leftrightarrow x = \frac{48}{6} = 8 \\ \text{Sarah legt 8 km af per ronde}\)
  10. \(\text{Warinda heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 66 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 7.x = 66 \\ \Leftrightarrow x = \frac{66}{7} = 9.43 \\ \text{Warinda kan maximaal 9.43 euro uitgeven aan een meter stof}\)
  11. \(\text{Mohamed heeft 59 euro uitgegeven aan een nieuwe batterij voor zijn smartphone.} \\ \text{Er is nu nog 153 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\ x - 59 = 153 \\ \Leftrightarrow x = 153 + 59 = 212 \\ \text{Mohamed had 212 euro}\)
  12. \(\text{Mila heeft 7 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\ \text{Ze heeft een budget van maximaal 77 euro.} \\ \text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\ 7.x = 77 \\ \Leftrightarrow x = \frac{77}{7} = 11 \\ \text{Mila kan maximaal 11 euro uitgeven aan een meter stof}\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2025-07-09 19:58:59