Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 1.75 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Maxim heeft 33 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 304 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\)
- \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 40 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mohamed heeft 43 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 166 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\)
- \(\text{Wouter heeft 43 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 296 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\)
- \(\text{Warinda heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 40 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mila heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 53 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 67 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Mila heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 59 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\)
- \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 32 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
- \(\text{Mila heeft 3 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 74 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\)
- \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 21 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\)
Gebruik het stappenplan voor het oplossen van vraagstukken.
Verbetersleutel
- \(\text{Nihad gaat 5 dagen in de week zwemmen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal baantjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 1.75 km gezwommen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per baantje} \\
5.x = 1.75 \\
\Leftrightarrow x = \frac{1.75}{5} = 0.35 \\
\text{Nihad legt 0.35 km af per baantje}\)
- \(\text{Maxim heeft 33 euro uitgegeven aan een gouden Pokemonkaart.} \\ \text{Er is nu nog 304 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Maxim voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Maxim voor de aankoop} \\
x - 33 = 304 \\
\Leftrightarrow x = 304 + 33 = 337 \\
\text{Maxim had 337 euro}\)
- \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 40 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
5.x = 40 \\
\Leftrightarrow x = \frac{40}{5} = 8 \\
\text{Warinda kan maximaal 8 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Mohamed heeft 43 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 166 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Mohamed voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Mohamed voor de aankoop} \\
x - 43 = 166 \\
\Leftrightarrow x = 166 + 43 = 209 \\
\text{Mohamed had 209 euro}\)
- \(\text{Wouter heeft 43 euro uitgegeven aan een spelletje voor de PlayStation.} \\ \text{Er is nu nog 296 euro over.} \\ \text{Hoeveel geld had Wouter voor de aankoop?}\\ \text{x is de hoeveelheid geld van Wouter voor de aankoop} \\
x - 43 = 296 \\
\Leftrightarrow x = 296 + 43 = 339 \\
\text{Wouter had 339 euro}\)
- \(\text{Warinda heeft 4 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 40 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
4.x = 40 \\
\Leftrightarrow x = \frac{40}{4} = 10 \\
\text{Warinda kan maximaal 10 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Mila heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 53 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
5.x = 53 \\
\Leftrightarrow x = \frac{53}{5} = 10.6 \\
\text{Mila kan maximaal 10.6 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Warinda heeft 5 liter frisdrank nodig om mee te nemen naar een feestje.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 67 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de frisdrank per liter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per frisdrank} \\
5.x = 67 \\
\Leftrightarrow x = \frac{67}{5} = 13.4 \\
\text{Warinda kan maximaal 13.4 euro uitgeven aan een liter frisdrank}\)
- \(\text{Mila heeft 7 gram chocolade nodig om chocoladecakes te bakken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 59 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de chocolade per gram maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per chocolade} \\
7.x = 59 \\
\Leftrightarrow x = \frac{59}{7} = 8.43 \\
\text{Mila kan maximaal 8.43 euro uitgeven aan een gram chocolade}\)
- \(\text{Loubna gaat 4 dagen in de week lopen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 32 km gelopen.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per ronde} \\
4.x = 32 \\
\Leftrightarrow x = \frac{32}{4} = 8 \\
\text{Loubna legt 8 km af per ronde}\)
- \(\text{Mila heeft 3 meter stof nodig om een kleedje te maken.} \\
\text{Ze heeft een budget van maximaal 74 euro.} \\
\text{Hoeveel mag de stof per meter maximaal kosten?}\\ \text{x is maximale kost per stof} \\
3.x = 74 \\
\Leftrightarrow x = \frac{74}{3} = 24.67 \\
\text{Mila kan maximaal 24.67 euro uitgeven aan een meter stof}\)
- \(\text{Loubna gaat 6 dagen in de week schaatsen.} \\
\text{Ze doet elke keer hetzelfde aantal rondjes.} \\
\text{Aan het einde van de week heeft ze 21 km geschaatst.} \\
\text{Hoeveel km legt ze af per dag?}\\ \text{x is het aantal km per rondje} \\
6.x = 21 \\
\Leftrightarrow x = \frac{21}{6} = 3.5 \\
\text{Loubna legt 3.5 km af per rondje}\)