Eenvoudige vraagstukken

Hoofdmenu Eentje per keer 

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

  1. \(\)de som van drie opeenvolgende gehele getallen is 48. Wat zijn die getallen?\(\)
  2. \(\)als je een getal vermeerdert met 45 bekom je 59. Wat is het getal?\(\)
  3. \(\) het verschil van het achtvoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een negende van het getal en 208. Wat is het getal?\(\)
  4. \(\)als je een vijfde van een getal aftrekt van een vierde van dat getal, dan krijg je 3 . Wat is dat getal? \(\)
  5. \(\) het verschil van het negenvoud van een getal en vier is gelijk aan de som van een negende van het getal en 396. Wat is het getal?\(\)
  6. \(\) het verschil van het vijfvoud van een getal en zeven is gelijk aan de som van een derde van het getal en 21. Wat is het getal?\(\)
  7. \(\) het verschil van het zesvoud van een getal en vijf is gelijk aan de som van een zesde van het getal en 170. Wat is het getal?\(\)
  8. \(\)als je een achtste van een getal aftrekt van een zevende van dat getal, dan krijg je 3 . Wat is dat getal? \(\)
  9. \(\) het verschil van het viervoud van een getal en drie is gelijk aan de som van een achtste van het getal en 90. Wat is het getal?\(\)
  10. \(\)als je een getal vermindert met 40 bekom je -28. Wat is het getal?\(\)
  11. \(\)als je een zevende van een getal aftrekt van een vijfde van dat getal, dan krijg je 8 . Wat is dat getal? \(\)
  12. \(\)als je een zesde van een getal aftrekt van een vijfde van dat getal, dan krijg je 4 . Wat is dat getal? \(\)

Vertaal naar een wiskundige vergelijking. Los op door gebruik te maken van het stappenplan.

Verbetersleutel

  1. \(x+x+1+x+2 = 48\Leftrightarrow 3x+3=48 \Leftrightarrow 3x = 45\Leftrightarrow x = 15 \text{ De getallen zijn 15, 16 en 17}\)
  2. \(x+45 = 59\Leftrightarrow x=59- 45 \Leftrightarrow x = 14\)
  3. \( 8 x-5=\frac{x}{9}+208 \overset{\mbox{ .9 }}{ \Leftrightarrow } 72x-45=x+1872 \Leftrightarrow 72x-x=1872+45 \Leftrightarrow 71x=1917 \Leftrightarrow x=27\)
  4. \( \frac{1}{4}x-\frac{1}{5}x=3 \overset{\mbox{ .20 }}{ \Leftrightarrow } 5x-4x=60 \Leftrightarrow 1x=60 \Leftrightarrow x=60\)
  5. \( 9 x-4=\frac{x}{9}+396 \overset{\mbox{ .9 }}{ \Leftrightarrow } 81x-36=x+3564 \Leftrightarrow 81x-x=3564+36 \Leftrightarrow 80x=3600 \Leftrightarrow x=45\)
  6. \( 5 x-7=\frac{x}{3}+21 \overset{\mbox{ .3 }}{ \Leftrightarrow } 15x-21=x+63 \Leftrightarrow 15x-x=63+21 \Leftrightarrow 14x=84 \Leftrightarrow x=6\)
  7. \( 6 x-5=\frac{x}{6}+170 \overset{\mbox{ .6 }}{ \Leftrightarrow } 36x-30=x+1020 \Leftrightarrow 36x-x=1020+30 \Leftrightarrow 35x=1050 \Leftrightarrow x=30\)
  8. \( \frac{1}{7}x-\frac{1}{8}x=3 \overset{\mbox{ .56 }}{ \Leftrightarrow } 8x-7x=168 \Leftrightarrow 1x=168 \Leftrightarrow x=168\)
  9. \( 4 x-3=\frac{x}{8}+90 \overset{\mbox{ .8 }}{ \Leftrightarrow } 32x-24=x+720 \Leftrightarrow 32x-x=720+24 \Leftrightarrow 31x=744 \Leftrightarrow x=24\)
  10. \(x-40 = -28\Leftrightarrow x=-28+ 40 \Leftrightarrow x = 12\)
  11. \( \frac{1}{5}x-\frac{1}{7}x=8 \overset{\mbox{ .35 }}{ \Leftrightarrow } 7x-5x=280 \Leftrightarrow 2x=280 \Leftrightarrow x=140\)
  12. \( \frac{1}{5}x-\frac{1}{6}x=4 \overset{\mbox{ .30 }}{ \Leftrightarrow } 6x-5x=120 \Leftrightarrow 1x=120 \Leftrightarrow x=120\)
Oefeningengenerator vanhoeckes.be/wiskunde 2024-05-14 21:05:38